Blog: Van veiligheidsspeld tot slimme ov-reisinformatie

Weblog

De oude Grieken kenden al iets wat op een veiligheidsspeld leek. Aan het einde van de negentiende eeuw werd de mensheid verblijd met de komst van de paperclip. Van recentere datum zijn de inkeping in de beschuit en de online encyclopedie Wikipedia. Wat hebben deze op het eerste gezicht totaal verschillende zaken toch met elkaar gemeen? Het zijn in de context van hun tijd stuk voor stuk innovaties waar mensen veel voordeel van genoten en genieten. En het zijn innovaties waar niet erg hoge investeringskosten mee gemoeid zijn geweest, buiten de inspanning dan in de hersenpan van de knappe koppen die ze bedachten.

Ov-innovaties op een rij

Ook in openbaar vervoerland wordt veel gedacht, gesproken en geschreven over innovaties. Dat er veel te weinig van zijn en dat ze ook nog eens traag tot stand komen. Maar ook dat ze broodnodig zijn. Op zijn minst om de marktpositie te behouden, maar liefst om die positie in de toekomst te versterken. In recent onderzoek heeft het KiM innovaties in het openbaar vervoer op een rij gezet en beoordeeld. Je kunt dan denken aan technische hoogstandjes als automatisch rijdende voertuigen (over rails, maar ook over de weg), aan zweeftreinen of aan de hyperloop: een vacuumbuis waardoor een capsule met passagiers met zeer hoge snelheid wordt ‘afgeschoten’, meer een soort horizontale raket dus. Minder spectaculair zijn vraagafhankelijke systemen die de reiziger dankzij slimme ICT snel en comfortabel van deur tot deur brengen zoals het Finse systeem  ‘Kutsuplus’. Ook wordt inmiddels al driftig gewerkt aan slimmere manieren om voor je reis te betalen en toegang tot het ov te krijgen. Je hoeft je dan niet meer door klappoortjes te wurmen met een kaart die je twaalf keer per dag uit je kontzak of handtas moet opduikelen.

Soms is het zo simpel

Net als bij de inkeping in de beschuit hoeven innovaties in het openbaar vervoer niet altijd spectaculair te zijn, of technisch ingewikkeld of heel veel geld te kosten om het leven voor de gebruiker gemakkelijker te maken. Zo zijn er allerlei slimme apps die je meer gemak en minder onzekerheid geven als je met het openbaar vervoer onderweg bent of thuis overweegt dat te gaan doen. Ze vertellen je hoe je reis verloopt als alles meezit. Dat is voor veel mensen al knap ingewikkeld, maar helemaal fijn is het als ze je ook vertellen hoe het verder moet als dingen tegenzitten. Zoals een trein of bus die niet verschijnt op de tijd die je was beloofd. Ik was laatst onderweg in het land en zag op een app die de actuele positie van de treinen weergeeft, dat mijn aansluitende trein was uitgevallen. Door snel een andere route te nemen was ik uiteindelijk een kwartier eerder thuis dan wanneer ik het 9292-advies had opgevolgd waar die uitgevallen trein nog niet in was verwerkt.

Er is reistijd en reistijd

Rode draad door de meeste onderzoeksresultaten wereldwijd is het besef dat je als ov-reiziger het meest gebaat bent bij innovaties die de reistijd vanaf het moment dat je thuis de deur uit gaat tot het moment dat je op je bestemming bent merkbaar verbeteren. En ‘reistijd’ moet dan breed worden opgevat: niet alleen de kloktijd, maar ook de beleving van reistijd. Zo vinden mensen het voor- en natransport, het moeten wachten op een kale bushalte of lang moeten uitzoeken hoe het ov precies in elkaar zit vervelend. Een comfortabele reis met goede voorzieningen onderweg kan echter de tijd doen vliegen.

Valt er wat te verdienen?

Natuurlijk moet de bedenker van een innovatie er ook wat aan kunnen verdienen, tenzij de overheid (Rijk of provincie) in haar rol van concessieverlener bereid is extra de portemonnee te trekken. Dat zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn als innovaties voordelig uitpakken voor de veiligheid van personeel of reizigers of voor het milieu (geluidhinder, luchtkwaliteit en CO2-uitstoot). Verder hangt het er ook van af of de aanbieder van de nieuwe dienst dezelfde is als die van het al bestaande ov. Gaat het om een nieuwe exploitant, dan kan deze met de nieuwe diensten bestaande reizigers afromen van het klantpotentieel van de ‘zittende vervoerder’. Dat beperkt de verdienmogelijkheden met de oude vervoerdiensten. Een voorbeeld daarvan zijn de nieuwe busdiensten van bedrijven als Flixbus die de gaten in het intercitynetwerk dichten en ook qua prijs behoorlijk met de trein concurreren. Op dit moment hebben NS of andere vervoerders nog niet veel van de nieuwkomer te duchten, maar blijft dat zo?

Vallen en (niet altijd) opstaan

Innoveren in het openbaar vervoer is ook een kwestie van uitproberen (waar niet eigenlijk?) en het risico nemen dat nieuwe ideeën ook kunnen sneuvelen vóór ze tot wasdom zijn gekomen. Bijvoorbeeld omdat ze niet goed werken, te duur zijn of gewoon niet aanslaan bij potentiële gebruikers. Het hoeft niet meteen zo dramatisch af te lopen als met de Zeppelin in de jaren dertig van de vorige eeuw, maar ook ‘Kutsuplus’ is na korte tijd al weer gesneuveld vanwege de hoge kosten. Gelukkig zal de creativiteit van mensen nooit stoppen. Na negen nieuwe ideeën die de eindstreep niet halen komt er altijd een tiende dat de wereld echt verovert.

We zien uit naar de veiligheidsspeld van de 21e eeuw!