De langeafstandsbus: een rijdende blinde vlek
Weblog
Er is een nieuw fenomeen in opkomst: de langeafstandsbus. Bij deze bussen gaat het zowel om binnenlandse ritten (bijvoorbeeld van Nijmegen naar Rotterdam) als om ritten naar het buitenland, zoals aangeboden door Megabus, OUIBUS en FlixBus. Vooral die ritten naar Europese bestemmingen lijken een succes. Bij de grotere stations, zoals in Rotterdam, wemelt het van de felgekleurde bussen met hippe reclames en meestal krioelt het er van de (rugzak) toeristen. Gezien de belangstelling lijken de internationale langeafstandsbussen een succes, maar geldt dat ook voor de binnenlandse langeafstandsritten? Nederland is een klein land, je zou denken dat deze reizigers gewoon de auto of de trein kunnen pakken.
Een bustocht 'aus der Hölle'
Als we het eenvoudig houden kun je zeggen dat mensen bij de keuze van een vervoermiddel een afweging maken op basis van tijd, geld en comfort. Hoe scoort de langeafstandsbus ten opzichte van de trein en de auto? Met de factor 'comfort' zit het wel goed. Wie nu naar een binnenlandse of buitenlandse bestemming afreist wordt van alle gemakken voorzien. Dat was vroeger wel anders. Dimitri Verhulst beschrijft in zijn roman De laatste liefde van mijn moeder een busreis naar het Zwarte Woud. De elfjarige Jimmy vertrekt in de jaren 1980 met zijn moeder en aanstaande stiefvader naar Gasthof Knusperhaus. In de bus mag nog worden gerookt, er is geen toilet aanwezig en de chauffeur draait aan de lopende band cassettebandjes met schlagers van Freddy Breck. Liedjes die door de hele bus worden meegezongen. De chauffeur toont zich direct van zijn leukste kant: “mocht ik in slaap vallen, zou u dan zo goed willen zijn mij tijdig wakker te maken” en ook de passagiers zijn wel voor een grapje te porren. De een na de ander dringt zich naar voren om moppen te tappen in de microfoon. Al snel gaat de sterke drank van hand tot hand en een van de reizigers draagt dan ook een toepasselijk T-shirt met de tekst: 'Wo früher meine Leber war, ist jetzt ein Minibar'. Het is, kortom, de beschrijving van een bustocht 'aus der Hölle'.
Veel comfort, weinig geld, veel tijd
Vandaag de dag geen helse tochten meer. De bussen hebben comfortabele stoelen, een toilet, airconditioning en wifi, de bus is rookvrij, je kiest je eigen muziek en de chauffeur beperkt zich tot enkele zakelijke mededelingen. Qua comfort doet de langeafstandsbus niet onder voor de trein of de auto. Tijd en geld spelen echter ook een rol.
Niet iedereen beschikt over deze twee middelen in dezelfde mate. Stel dat je van Amsterdam naar Berlijn wilt. Dat kan natuurlijk op verschillende manieren. Sommige mensen hebben geen geld en geen tijd. Die blijven thuis. Anderen hebben veel geld, maar weinig tijd. Deze groep kiest voor het vliegtuig. Je vliegt voor ongeveer € 130 (retour) in nog geen anderhalf uur naar Berlijn. Een derde groep heeft veel geld en veel tijd. Die kiezen wellicht voor de trein. In ruim 6 uur spoor je voor ongeveer € 80 (retour tweede klas, de prijzen variëren tussen de 40 en 100 euro) naar de Duitse hoofdstad. En dan is er nog een groep die veel tijd heeft, maar weinig geld. Die kiest voor de langeafstandsbus. De Berlin Linien Bus rijd je voor nog geen € 40 (retour) in 10 uur van Amsterdam naar Berlijn.
Veel comfort, weinig geld, weinig tijd
De internationale langeafstandsbussen zijn vooral interessant voor een specifieke groep mensen. Mensen met veel tijd en weinig geld. De binnenlandse langeafstandsbussen lijken echter voor een grotere groep interessant. In OV-Magazine vertelt Marc Maartens over zijn ervaringen met Flixbus. Hij reist van Nijmegen naar Rotterdam en vergelijkt de reistijd en kosten met de auto en de trein. Uit dat overzicht blijkt dat Flixbus uitstekend scoort. De comfortabele bus is niet alleen beduidend goedkoper dan de auto of de trein (een kaartje kost vijf euro), maar kost ook nog eens weinig tijd. De busrit duurt maar zeven minuten langer dan de autorit en de reistijd is bijna 30 minuten korter dan de trein. Nu hebben we het bij het traject Nijmegen-Rotterdam wel over een verbinding waarbij de trein in het nadeel is omdat de treinreiziger moet overstappen en niet rechtstreeks kan reizen. Niettemin laat de vergelijking zien dat de nationale langeafstandsbussen op sommige trajecten goed scoren op comfort, geld en tijd.
Duitse gründlichkeit
Moet NS vrezen voor zijn bestaan? Onmogelijk is het niet. In sommige landen, zoals Mexico, is de langeafstandsbus een meer dan geduchte concurrent van de trein. Je vindt er super de luxe 'De Lujo' bussen met drie rijen stoelen in plaats van de gebruikelijke vier, je kunt de stoelen omtoveren tot bed, er worden drankjes geserveerd en je kunt video’s kijken. In Nederland zal het met de concurrentie zo’n vaart niet lopen. Maartens was bijvoorbeeld tijdens zijn rit naar Rotterdam de enige passagier.
We weten echter weinig tot niets van de binnenlandse langeafstandsbussen. Wat dat betreft mogen we een voorbeeld nemen aan Duitsland. Het Bundesamt für Güterverkehr publiceerde een grondige en uitputtende studie over het Fernbuslinienverkehr. De studie laat zien hoeveel mensen met de langeafstandsbus reizen, hoeveel kilometer ermee wordt afgelegd, waar de Duitse reizigers vandaan komen, hoe ze naar de halte komen en wie de gebruikers zijn. In 2014 hebben 16 miljoen reizigers samen 5,4 miljard kilometers met de Fernbus afgelegd. Ongeveer driekwart daarvan was binnenlands. Ter vergelijking: in datzelfde jaar legden 2,7 miljard treinpassagiers 91 miljard treinkilometers af op het Duitse spoorwegnet. De gemiddelde reis in een Fernbus (330 kilometer) is tien maal zo lang als de gemiddelde treinreis in Duitsland.
Of de Duitse langeafstandsbussen een doorslaand succes zijn, is nog moeilijk te zeggen. Voor veel Duitsers zijn de bussen nog een onbekend fenomeen. Maar ook in Duitsland blijken tijd en geld belangrijke overwegingen te zijn bij de keuze voor de bus: Het zijn 'preisbewusste' studenten en senioren met veel tijd en weinig geld die instappen. Het is hoog tijd dat we ook in Nederland meer zicht krijgen op het gebruik en de potentie van de langeafstandsbus. De verwachting is dat de relatief korte afstanden in Nederland en het bestaan van de Studenten OV-kaart een wezenlijk andere uitgangspositie bieden voor de binnenlandse markt voor langeafstandsbussen .