Floating car data: geschikt om reistijdverlies in kaart te brengen?

De kwaliteit en stabiliteit van floating car data is nog niet goed genoeg om reistijdverliesontwikkeling te monitoren. Deze conclusie trekt het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) op basis van een analyse naar de reistijdverliesontwikkeling op zowel het hoofd- als het onderliggend wegennet voor 2014-2018.

Floating car data (FCD) is een verzamelnaam voor data verkregen uit voertuigen of mobiele apparaten die zich in het verkeer bewegen. Het voordeel van FCD is dat ze ruimtelijk zeer fijnmazig in het verkeerssysteem zijn verdeeld en zeer gedetailleerd over de tijd zijn. De vraag die centraal staat in deze notitie is in hoeverre je zulke data kunt gebruiken als je ontwikkelingen in reistijdverlies wilt monitoren.

Lusdata

In dit onderzoek gebruiken we FCD van BeMobile van 2016-2018 en de resultaten van een vorige KiM studie op basis van FCD van INRIX voor 2014-2016. Daarnaast gebruiken we lusdata van Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW) om te zien of de resultaten met FCD plausibel zijn.

Problemen met kwaliteit en stabiliteit

Uit de analyse van INRIX en BeMobile data blijkt dat er voor het analyseren van ontwikkelingen in reistijdverlies momenteel nog problemen zijn met de kwaliteit en de stabiliteit van FCD. We moesten verschillende aannames doen om de beschikbare FCD geschikt te maken voor het in kaart brengen van reistijdverliesontwikkelingen. Dit onder meer omdat FCD een steekproef van auto's betreft, die niet constant is over de tijd en over de ruimte. Hierdoor konden we niet de intensiteiten of de verkeersomvang bepalen met FCD. Daarnaast hebben aanbieders hun eigen algoritmes om data te bewerken en veranderen deze regelmatig, waardoor bijvoorbeeld rare sprongen in snelheden kunnen ontstaan.

Vergelijking snelheidsdata

Uit de vergelijking tussen de snelheidsdata van BeMobile, INRIX en lusdata blijkt dat de snelheden van BeMobile vaak iets beter overeenkomen met de snelheden van de NDW-lusdata dan de INRIX snelheden. Maar wat betreft reistijdverlies leidt het gebruik van INRIX data tot resultaten die veel beter in overeenstemming zijn met de lusdata dan het gebruik van BeMobile data. Bij BeMobile was het reistijdverlies veel hoger dan bij de lusdata, namelijk 16% tot ruim 100%. Dit heeft alles te maken met de verdeling van de snelheden. Concluderend: als FCD data een goede vergelijkbare gemiddelde snelheid geven ten opzichte van de meetlussen, zegt dit nog niets over hoe goed de FCD geschikt zijn om reistijdverlies in kaart te brengen.

Aanbevelingen

Op basis van deze studie komen we met een aantal aanbevelingen om FCD beter geschikt te maken om ontwikkeling van reistijdverliezen in kaart te brengen:

  • Stel bij het aangaan van een contract met FCD leveranciers eisen aan de voorkant over de kwaliteit en continuïteit van de datacollectie en het aantal nabewerkingen dat FCD leveranciers doen.
  • Een gestandaardiseerd netwerk waarop alle FCD leveranciers hun data aanleveren, zou helpen om de data makkelijker en sneller onderling en met lusdata te vergelijken.
  • Continuïteit van de databronnen en analyses zijn van belang, daarom zouden wisselingen van FCD leveranciers zoveel mogelijk beperkt moeten worden.
  • FCD zijn nog volop in ontwikkeling en daarom moet je validaties blijven uitvoeren om de kwaliteit van FCD te bewaken en om structurele verschillen te identificeren en te corrigeren.