Op de groene toer: de bijdrage van gedragsinterventies aan het verduurzamen van de luchtvaart
Vliegreizen gaan gepaard met CO2-uitstoot en diverse organisaties werken dan ook aan het verduurzamen van de luchtvaart. Niet alleen organisaties, ook consumenten die vliegen voor vakantie of het bezoek van familie en vrienden kunnen een bijdrage leveren aan het vergroenen van hun vliegreizen. Deze groep consumenten kan zelf keuzes maken wat betreft frequentie, bestemming, compensatie en dergelijke. In de studie 'Op de groene toer' brengen de onderzoekers van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) 10 opties in kaart om de CO2-uitstoot van vliegreizen te reduceren. Kansrijke opties zijn Ecolabels in de luchtvaart en inzetten op minder vaak, minder ver en niet vliegen. Bij deze opties is de doelgroep relatief omvangrijk, leidt gedragsverandering tot substantiële CO2-reductie en is er een redelijke kans de doelgroep te activeren tot ander gedrag.
Dit rapport is vóór het begin van de coronacrisis afgerond.
10 opties om de CO2-uitstoot van vliegen te beperken
Het KiM onderzocht 10 opties waarmee consumenten de CO2-uitstoot van hun vliegreizen kunnen beperken. De onderzoekers beoordeelden de kansrijkheid van de 10 opties op basis van 4 aspecten:
- de omvang van de doelgroep;
- het effect wanneer één persoon een andere keuze maakt;
- de kans dat de doelgroep ander gedrag gaat vertonen;
- de mate waarin onbedoelde effecten zullen optreden en de randvoorwaarden zijn te managen.
Van de 10 onderzochte mogelijkheden acht het KiM de opties 'Ecolabel', 'Keuze om minder ver te vliegen', 'Keuze om minder vaak te vliegen' en 'Keuze om niet te vliegen' relatief kansrijk.
Ecolabels: welke vlucht of maatschappij de consument kiest, kan uitmaken voor de uitstoot die hij of zij veroorzaakt. Ecolabels, vergelijkbaar met energielabels voor huishoudelijke apparatuur, kunnen de consument helpen om te kiezen voor de 'schoonste' oplossing.
Keuze om minder ver te vliegen: aangezien de CO2-uitstoot van een vlucht over het algemeen toeneemt met de afgelegde afstand, leidt minder ver vliegen tot een lagere CO2-uitstoot. De overheid zou consumenten bijvoorbeeld kunnen verleiden binnen Europa te vliegen en niet meer intercontinentaal.
Keuze om minder vaak of niet te vliegen: wanneer consumenten ervoor kiezen niet of minder te vliegen leidt dit tot vermindering van CO2-uitstoot, mits de vrijgekomen ruimte niet wordt ingenomen door andere vliegreizigers.
Vlieggedrag van groepen
De consument zal zijn gedrag niet zomaar veranderen. Daar zijn gerichte gedragsinterventies voor nodig. Een onderscheid in doelgroepen is daarbij van belang. Zo vliegt niet iedereen evenveel. Bijna 50% vliegt helemaal niet in de periode van een jaar. Bij de mensen die vliegen voor vakanties en het bezoek van familie en vrienden maakt 11% van de onderzoekspopulatie (18-75 jaar) 40% van de gemaakte vliegreizen. Mensen met hogere inkomens, wonend in grootstedelijke agglomeraties en met een hoog opleidingsniveau maken in verhouding veel vliegreizen.
Circa 20% van de laatst gemaakte vluchten voor privé-doeleinden is verder dan 4.000 km in directe vliegafstand. Denk aan populaire intercontinentale bestemmingen als Thailand, Australië, Canada en de Verenigde Staten. Gelet op de klimaatdoelstellingen is een doorvertaling naar uitstoot relevant. Lange afstandsvluchten hebben een grote impact op de CO2-uitstoot. Vluchten boven de 4.000 km dragen voor 44% bij aan alle CO2-uitstoot bij vliegen voor privédoeleinden, op basis van de laatst gemaakte vliegreizen. De intercontinentale vliegers zijn bovengemiddeld vaak de inwoners van de 3 grootste steden in Nederland. Ze zijn hoogopgeleid, hebben een hoger inkomen en het zijn mensen in de leeftijd van 25 tot en met 34 jaar en van 65 tot en met 75 jaar.
Ondersteunend beleid noodzakelijk
Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat het niet eenvoudig zal zijn om consumenten die vliegen voor privédoeleinden van gedrag te laten veranderen. Er is een groot verschil tussen 'dagelijks' milieuvriendelijk gedrag, zoals recyclen, en aan het milieu denken bij het maken van vakantieplannen of het boeken van een vlucht. Gedragsinterventies zullen gepaard moeten gaan met ondersteunend beleid en deel moeten uitmaken van een breed pakket aan maatregelen. Het gaat dan om een pakket met prijsprikkels, zoals een vliegbelasting, het stimuleren van betaalbare en comfortabele alternatieven voor het vliegtuig of restricties aan de groei van de luchtvaart.