De relatie tussen gezondheid en het gebruik van actieve vervoerwijzen
Er bestaat een duidelijke samenhang tussen gezondheid en reisgedrag. Dit concludeert het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) in het onderzoek 'De relatie tussen gezondheid en het gebruik van actieve vervoerwijzen'. Gezondheid wordt hierbij benaderd met de BMI (Body Mass Index) en met subjectieve beoordelingen (hoe gezond vinden mensen zichzelf?). Mensen met een gezonde BMI fietsen vaker en gebruiken minder de auto dan mensen met een (te) hoge BMI. Verder gebruiken mensen met obesitas vaker de e-fiets en lopen zij minder vaak in vergelijking met mensen met een gezonde BMI. Ook blijkt de dagelijkse mobiliteit een belangrijke factor in het krijgen van voldoende beweging.
Eén derde Nederlanders beweegt voldoende door fietsen en lopen
De Gezondheidsraad adviseert, als onderdeel van de beweegrichtlijn, om minimaal 150 minuten per week fysieke activiteit te verrichten. Lopen en fietsen worden daar ook toe gerekend. Uit analyse van data van het Mobiliteitspanel Nederland (MPN) blijkt dat ongeveer één derde van de Nederlanders hieraan enkel door te lopen en te fietsen al voldoet. Dit is een aanzienlijk deel van de 54% Nederlanders die voldoet aan deze richtlijn. Daarnaast dragen andere activiteiten zoals sporten, huishoudelijke activiteiten en tuinieren bij aan de beweegrichtlijn.
Genoeg bewegen door gebruik van het ov
De mate waarin mensen voldoende beweging krijgen hangt sterk af van het reispatroon. Van de mensen die een reispatroon hebben waarbij bijna alleen maar de auto wordt gebruikt, haalt maar 7% de beweegnorm. Van mensen die voornamelijk fietsen is dit 80%. Ook openbaar vervoergebruikers halen in relatief hoge mate (48%) de beweegrichtlijn met hun dagelijkse mobiliteit omdat zij vaak lopen of fietsen van of naar het openbaar vervoer. Lopen en fietsen biedt mensen dus een manier om de beweegrichtlijn te halen, die relatief eenvoudig in te passen is in het huidige reisgedrag.