Documentatie 'De keuze van de reiziger'
In 2016 publiceerde het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) de animatiefilm De Keuze van de Reiziger. De animatie is in de afgelopen jaren veelvuldig gebruikt in de vakwereld, ook recentelijk. Met bijgaand document, dat ook zelfstandig leesbaar is, is de onderbouwing van de animatie nu nog beter gedocumenteerd en is literatuurverwijzing gemakkelijker.
Het Directoraat-Generaal Mobiliteit, directie Openbaar Vervoer en Spoor, heeft het KiM destijds gevraagd onderzoek te doen naar de klantwensen van de reiziger, omdat het overheidsbeleid de reiziger centraal wil stellen in het openbaar vervoer. De belangrijkste conclusies, zoals verbeeld in de animatie, en verwoord in dit document zijn de volgende.
Reizigers willen het liefst zo snel mogelijk van A naar B. Dat blijkt uit onderzoek naar wensen van reizigers. Hoe korter de reis van deur tot deur is, hoe beter. Bij het gebruik van openbaar vervoer is de reiziger een groot deel van zijn totale reistijd kwijt aan tijd buiten de tram, bus of trein: het reizen naar en van de halte (het zogenaamde voor- en natransport) en de tijd die opgaat aan wachten en overstappen op de halte.
Om die reistijd buiten het voertuig zo kort mogelijk houden, verkiest veruit het grootste deel van de reizigers frequent boven fijnmazig: reizigers hebben liever hogere frequenties in het openbaar vervoer, en nemen daarbij wat verder lopen naar de halte dan nu vaak gangbaar is op de koop toe. Of ze nemen zelfs de fiets naar de halte toe. Hoge ov-frequenties geven de reiziger ook meer zekerheid en gebruiksgemak. Een netwerk dat wat meer frequent, maar minder fijnmazig is, is niet alleen voor de meeste reizigers per saldo sneller, maar nog goedkoper in de exploitatie ook. Bijvoorbeeld de e-bike, scootmobiel, vervoer op maat en haal- en brengdiensten voorzien al in fijnmazig vervoer, dat vooral van belang is voor de ongeveer 6 procent van de mensen die moeite heeft met wat verder lopen of fietsen. Op termijn kunnen ook diensten met zelfrijdende auto’s daarin een rol gaan spelen.
Een frequent netwerk
De overheid wil dat het openbaar vervoer meer om de reiziger gaat draaien. Maar...wat wil de reiziger eigenlijk allemaal?
Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen graag zo snel mogelijk van A naar B willen komen. Hoe korter de reis van deur tot deur, hoe beter.
Een groot deel van die deur-tot-deur-reistijd zit hem eigenlijk in de tijd die de reiziger kwijt is buíten de tram, bus en of trein: het reizen naar en van
de halte, het zogenaamde “voor-en na transport”...en daarnaast de tijd die opgaat aan wachten en overstappen.
Om de totale reistijd terug te brengen kan je de beschikbare voertuigen op twee manieren over een gebied verdelen. Je kan kiezen voor “fijnmazig” : méér haltes, maar de bus of tram komt minder vaak langs. Dat betekent minder ver reizen naar de halte...maar langer wachten. De andere mogelijkheid is kiezen voor “frequent“ : mínder haltes, maar de bus of tram rijdt vaker. Je wacht dus minder lang, maar je moet wél verder
reizen naar de halte.
Uit onderzoek blijkt de reiziger te kiezen voor mogelijkheid 2: liever minder wachten. Want wachtminuten...duren...lang! Voor openbaar vervoer dat vaker gaat zijn reizigers bereid van verder naar de halte te komen. Ze lopen gewoon iets langer, gaan met de fiets, of zelfs met een skateboard.
De reis is zo makkelijker te plannen - want de bus...die komt toch wel!
Bovendien, minder haltes betekent minder vaak stoppen...en zo is de reiziger sneller op zijn eindbestemming. En als het openbaar vervoer vaker gaat, heb je minder zorgen over het halen van je overstap. Daarnaast blijkt dat de haltes van een frequente lijn méér worden gebruikt.
Dat maakt het interessanter te investeren in bijvoorbeeld een fietsenstalling. Zo wordt de reis nóg aantrekkelijker.Tenslotte past een frequent netwerk ook bij trends als de elektrische fiets, de deel-taxi en zelfrijdende auto’s - zij nemen het ‘fijnmazige’ vervoer op zich!
Zijn er dan helemaal geen nadelen? Jawel. Voor mensen die moeite hebben met lopen, zo’n 6% van de Nederlandse bevolking, zijn die extra
meters naar de halte soms wél een probleem. Zij gebruiken daarom nu al vaak alternatieven als vervoer-op-maat of haal- en brengdiensten.
Zo’n hoogfrequent netwerk is bovendien méér dan een papieren werkelijkheid: Berlijn heeft het laten zien. Sinds 2004 rijden er 26 zogenaamde 'metrobussen'. Deze bussen komen om de tien minuten - of vaker. Slecht gebruikte lijnen zijn minder gaan rijden, of gestopt. Het resultaat? Het doel was 2% méér reizigers tegen 3% minder kosten. Dat is gelukt. Er waren 30% meer reizigers op de metrobuslijnen. En omdat het netwerk als geheel aantrekkelijker was, groeiden ook andere lijnen.
Kortom, kiezen voor frequent is dé keuze voor de ov-reiziger van de toekomst!