Verkenning alternatieve inwintechnieken voor verplaatsingsgegevens
Het gebruik van smartphonetechnologie is het meest kansrijke alternatief om data voor grootschalig verplaatsingsonderzoek zoals het OViN in te winnen. Het levert naar verwachting een hogere datakwaliteit van verplaatsingsgegevens op in vergelijking met de huidige inwintechniek (enquêtes). Andere onderzochte inwintechnieken (smartcards, data- en belverkeer, social media en GPS-loggers) zijn om diverse redenen minder geschikt. Ze kunnen bijvoorbeeld niet in de vereiste informatiebehoefte voorzien, of zijn naar verwachting erg kostbaar.
Vooralsnog is het gebruik van smartphones in het OViN echter nog een brug te ver. Dat komt doordat nog niet onder alle omstandigheden en voor alle situaties data kunnen worden ingewonnen, maar vooral vanwege praktische zaken. Omdat enkel smartphonebezitters kunnen participeren in het onderzoek, zal er bijvoorbeeld een alternatief geboden moeten worden aan respondenten die niet met een smartphone kunnen of willen responderen. Ook zal er voor ieder type smartphone een specifieke app ontwikkeld moeten worden. Hierdoor kunnen uitvoeringskosten hoog oplopen in vergelijking tot huidige inwintechnieken.
Dit zijn de belangrijkste bevindingen uit het rapport Verkenning alternatieve inwintechnieken voor verplaatsingsgegevens. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) heeft dit onderzoek uitgevoerd in het kader van het Innovatietraject OViN, waarin het KiM samenwerkt met het CBS en Rijkswaterstaat. Hoewel het OViN de aanleiding vormt voor dit rapport, zijn de bevindingen ook van belang voor vergelijkbaar verplaatsingsonderzoek.