Paden naar een zelfrijdende toekomst
Een toekomst waarin zelfrijdende auto’s het verkeersbeeld bepalen: hoe ziet dat eruit en wanneer kunnen we dat verwachten? Deze vragen zijn omgeven door veel onzekerheden. Als technologische ontwikkelingen voorspoedig gaan, de technologie betaalbaar is, automobilisten zelfrijdende auto’s zien zitten en de maatschappelijke effecten positief zijn, is een ‘zelfrijdende toekomst’ heel goed mogelijk. Beleidsmaatregelen kunnen zo’n transitie naar een zelfrijdende toekomst bovendien versnellen. Tegelijkertijd kunnen er ‘showstoppers’ zijn: ontwikkelingen die een transitie in de weg zitten.
Download 'Paden naar een zelfrijdende toekomst'
Download 'Paden naar een zelfrijdende toekomst: schema en transitiepaden'
Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) heeft in de studie ‘Paden naar een zelfrijdende toekomst – Vijf transitiestappen in beeld’ twee transitiepaden naar een verkeer- en vervoersysteem met zelfrijdende voertuigen ontwikkeld: ‘Evolutie van de privéauto’ en ‘Delen in bloei’. Het eerste pad, ‘Evolutie van de privéauto’ beschrijft een transitie, waarbij de meeste mensen nog graag een eigen voertuig bezitten. De technologische mogelijkheden van zelfrijdende voertuigen nemen stapsgewijs toe en komen geleidelijk op de markt. In het tweede transitiepad, ‘Delen in bloei’, wordt voertuigdelen vanzelfsprekend. De snelheid waarmee in beide paden de transitie plaatsvindt is een van de grote onzekerheden. Dat zal afhangen van technologische ontwikkelingen, maar ook van de vraag hoe snel zelfrijdende voertuigen daadwerkelijk op de markt komen en of ze aanslaan bij het publiek.
Op beide transitiepaden zijn er vijf stappen waarin een samenspel van ontwikkelingen de transitie sterk kan beïnvloeden:
- de interactie tussen mens en machine;
- coöperatief of autonoom rijden;
- gemengd verkeer op de snelweg;
- wel/niet scheiden van verkeersstromen in steden;
- de ‘zelfrijdende stad’.
Voor elk van deze transitiestappen zijn concrete aangrijpingspunten voor beleid in kaart gebracht. Die zijn vervolgens onderverdeeld in vier categorieën: reguleren en coördineren; faciliteren, realiseren en experimenteren; onderzoeken en monitoren/evalueren. Een overzicht van deze aangrijpingspunten is te vinden in de tabel tabel achterin de publicatie.