Mobiliteitsbalans 2011
Na een zeer sterke groei in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw neemt de totale binnenlandse mobiliteit van Nederlanders sinds 2005 niet meer toe. Dit geldt vooral voor het gebruik van de auto. Het is niet duidelijk waar dat behalve door de kredietcrisis door komt. Andere westerse landen laten eenzelfde beeld zien.
In 2010 namen de files op het hoofdwegennet toe door de opleving van de economie. In 2011 waren er minder files, mede door uitbreiding van de wegcapaciteit. Het verband tussen de hoeveelheid verkeer op het hoofdwegennet en de files blijkt de laatste jaren niet stabiel te zijn. Er is dan ook geen eenvoudige vuistregel meer om de files te voorspellen.
Het gebruik van de trein nam in 2010 nog wel toe, maar minder hard dan enkele jaren geleden. De luchtvaart zit weer in de lift, maar heeft nog niet het niveau van vóór de kredietcrisis. Het goederenvervoer herstelde in 2010 van de kredietcrisis door de opleving van de wereldhandel, de zeevaart voorop.
Deze conclusies trekt het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) in de Mobiliteitsbalans 2011. In de Mobiliteitsbalans geeft het KiM jaarlijks een overzicht van de stand van zaken van de mobiliteit in Nederland. Voor het eerst staat in de balans ook een doorkijkje naar de komende twee jaar. De Mobiliteitsbalans 2011 is de vijfde balans die het KiM uitbrengt.
Tot deze conclusie komt het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) in het rapport 'Bereikbaarheid anders bekeken'. In dit rapport heeft het KiM op verzoek van het directoraat-generaal Mobiliteit van het ministerie, verschillende mogelijke indicatoren voor bereikbaarheid gestructureerd in kaart gebracht. Deze mogelijke indicatoren zijn vervolgens afgezet tegen criteria waaraan zo’n indicator moet voldoen. Zo moet de indicator effecten van beleid goed kunnen weergeven, kwantificeerbaar zijn, gemakkelijk zijn uit te leggen en aansluiten op het beeld dat politiek en burger hebben van bereikbaarheid.
In de literatuur worden vier benaderingen van het begrip bereikbaarheid onderscheiden. Van deze vier scoort de bereikbaarheidsindicator, die uitgaat van zogenoemde gegeneraliseerde transportkosten, het hoogst op de criteria. Met deze indicator zijn de effecten van beleid - bijvoorbeeld investeringen in infrastructuur - vooraf en achteraf goed zichtbaar te maken. De indicator gaat uit van bereikbaarheid van deur tot deur en is toepasbaar op alle vervoersvormen. Het is mogelijk onderscheid te maken naar regio’s, tijdstippen van de dag en reismotieven. De indicator is goed communiceerbaar doordat de bereikbaarheid is te visualiseren op kaarten.