Kriebels van een vertrekluchthaven in het buitenland
Luchtvaartreizigers zijn opvallend terughoudend in het gebruik van een vertrekluchthaven over de landsgrenzen. Het verschil in selectiekans blijft overeind wanneer we corrigeren voor andere relevante verschillen, zoals beschikbare bestemmingen, aantal luchtvaartmaatschappijen of de afstand tot de luchthaven. Uitgedrukt in het aantal kilometers ligt een buitenlandse haven 166 kilometer verder dan feitelijk het geval is. Voor mogelijke verklaringen kan gedacht worden aan pakketreizen, de sturende werking van zoekmachines, taalbarrières en onbekendheid. Het grenseffect heeft implicaties voor de effectiviteit van bepaalde beleidsvoornemens, zoals de vliegbelasting. Zelfs bij een activiteit als het maken van veelal internationale reizen blijven landsgrenzen van belang.
Het bestaan van het vermeende grenseffect hebben we in deze studie onderzocht aan de hand van een keuzemodel. Voor het model gebruikten we een grootschalige enquête onder duizenden volwassen Duitsers, Nederlanders en Belgen uit 2016. Deze dataset is gekoppeld aan de dienstregeling van het vliegverkeer in de regio Noordwest-Europa met daarin 17 luchthavens.
Het grenseffect is niet voor iedereen even groot. Voor jongeren is het grenseffect aanzienlijk kleiner dan voor oudere reizigers. De gepercipieerde grotere afstand van een buitenlandse luchthaven komt uit op 66 km voor 20 jarigen en 200 km voor 60 jarigen. Nederlanders kennen een relatief kleine barrière, terwijl deze voor Belgen juist het grootst is. Daarbij zijn de verschillen niet noodzakelijk statistisch significant, hetgeen mede het gevolg is van het grenseffect: we hebben een gebrek aan observaties van mensen die vanuit een buitenlandse luchthaven vertrekken.