Verkenning van de gevolgen van betalen naar gebruik voor autoreizen naar het buitenland
Het autogebruik van Nederlandse auto's in het buitenland daalt naar verwachting als betalen naar gebruik (BnG) wordt ingevoerd, maar in welke mate is onbekend. Mensen zullen bijvoorbeeld minder vaak naar het buitenland reizen, minder ver weggaan of overstappen naar een ander vervoermiddel. Bij een eventuele overstap naar het vliegtuig zal dit meestal leiden tot een stijging van de CO2-uitstoot per reis, maar andere gedragsveranderingen leiden juist weer tot een daling van de CO2-uitstoot per reis. Het netto-effect van BnG op de CO2-emissies van buitenlandse verplaatsingen heeft het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) niet kunnen inschatten in de 'Verkenning naar de gevolgen van betalen naar gebruik voor autoreizen naar het buitenland'.
In het coalitieakkoord is afgesproken dat de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor alle Nederlandse personen- en bestelauto's uiterlijk in 2030 wordt omgevormd van een belasting op autobezit naar een belasting op autogebruik. Deze maatregel wordt betalen naar gebruik (BnG) genoemd en het tarief wordt niet gedifferentieerd naar tijd en plaats. Dit betekent dat het (net zoals bij het huidige mrb-systeem) niet uitmaakt waar de auto rijdt, waardoor zowel de afgelegde afstand in Nederland als in het buitenland wordt belast. In deze verkenning schatten we kwalitatief de effecten in van BnG op buitenlandse verplaatsingen.
Er zijn verschillende strategieën denkbaar met betrekking tot buitenlandse verplaatsingen als BnG wordt ingevoerd. Zo kunnen mensen minder vaak naar het buitenland gaan, minder ver weggaan of kortere routes rijden. Daarnaast kunnen mensen overstappen naar een ander vervoermiddel, zoals vliegtuig, bus, trein of buitenlandse huurauto. Als de BnG-heffing gedifferentieerd wordt naar voertuigkenmerken, kunnen mensen overstappen naar een auto met een lager BnG-tarief. Tot slot kunnen mensen er ook voor kiezen om niets te veranderen. Merk op dat sommige mensen er met BnG financieel op zullen vooruitgaan en anderen er financieel op achteruit zullen gaan. Dit hangt onder andere af van hoeveel afstand mensen jaarlijks afleggen met de auto en hoeveel mrb ze nu betalen.
Veel van bovenstaande gedragsreacties leiden tot een reductie van de CO2-uitstoot. Alleen de overstap van auto naar vliegtuig kan leiden tot een hogere CO2-uitstoot. De CO2-uitstoot stijgt met circa 60% als een buitenlandse autovakantie (waarbij gemiddeld 3,4 personen in een auto zitten) wordt vervangen door een vliegvakantie naar dezelfde bestemming. Vaak wordt met het vliegtuig echter naar verder weggelegen bestemmingen gereisd dan met de auto, waardoor de CO2-uitstoot van een gemiddelde vliegvakantie circa 3 keer hoger is dan die van een gemiddelde autovakantie naar het buitenland. Een eventuele overstap van auto naar vliegen kan door overheidsbeleid worden ontmoedigd, zoals door een verhoging van de vliegbelasting.
In deze verkenning hebben we niet kunnen inschatten in welke mate BnG het buitenlands verplaatsingsgedrag beïnvloedt en wat het netto CO2-effect is. We hebben te weinig informatie over onder andere in welke mate mensen hun gedrag gaan aanpassen en welke gedragsreacties dan plaatsvinden. Dit zijn vragen die niet gemakkelijk te beantwoorden zijn door middel van extra onderzoek. De overkoepelende vraag is hoe relevant buitenlandse verplaatsingen zijn voor de implementatie van BnG en of de hoeveelheid tijd en moeite voor het invullen van de benoemde kennisleemten in verhouding staat tot inzicht dat het toevoegt in de context van BnG.