Het meten van reistijdbetrouwbaarheid op het wegennet

Reistijdbetrouwbaarheid is de mate waarin reistijden consistent en voorspelbaar zijn. Mensen vinden het namelijk vervelend om te laat op of te vroeg voor een afspraak te komen. Ook het te vroeg of te laat afleveren van goederen kan problemen opleveren. Er zijn verschillende indicatoren beschikbaar om de reistijdbetrouwbaarheid (op de weg) te meten. Maar meerdere indicatoren die gelijktijdig in gebruik zijn, kunnen tot onduidelijkheid leiden. Vandaar dat het KiM in deze notitie onderzoekt welke betrouwbaarheidsindicator het meest geschikt is om in het vervolg te gebruiken.

In deze notitie geven we een overzicht van 7 verschillende betrouwbaarheidsindicatoren die in gebruik zijn. Vervolgens beoordelen we deze indicatoren  aan de hand van 8 verschillende criteria. Geen enkele indicator scoort goed op het criterium begrijpelijkheid en communiceerbaarheid. Dit betekent dat geen enkele indicator makkelijk uit te leggen is aan wegbeheerders en door het grote publiek. Daarnaast is geen van de betrouwbaarheidsindicatoren goed op te tellen over de tijd en over ruimte. Kortom, bij alle indicatoren leidt een simpele optelling van de betrouwbaarheid van verschillende wegdelen op kwartierbasis tot een andere uitkomst dan meteen kijken naar de gehele weg op uurbasis. 

De standaarddeviatie en de variatiecoëfficiënt scoren van de geanalyseerde betrouwbaarheidsindicatoren het minst vaak slecht op de 8 criteria. Daarnaast scoren ze op 3 criteria goed, namelijk de onafhankelijkheid van aannames, aansluiting bij de methodiek van maatschappelijke kosten en batenanalyse (MKBA) en rekening houdend met zowel te vroeg als te laat arriveren. Vandaar dat het KiM adviseert om in ieder geval de standaarddeviatie of de variatiecoëfficiënt op te nemen in databases en rapportages. Deze 2 indicatoren zijn nauw met elkaar verbonden, de standaarddeviatie gedeeld door de gemiddelde reistijd geeft de variatiecoëfficiënt. 

Het KiM raadt aan om te onderzoeken in hoeverre er afwijkingen optreden als de variatiecoëfficiënt en standaarddeviatie worden geaggregeerd over ruimte en tijd. Verder is het goed om in gesprek te gaan met gebruikers om te kijken of ze in alle gevallen uit de voeten kunnen met de standaarddeviatie of de variatiecoëfficiënt als betrouwbaarheidsindicator.