Heleen de Coninck
- Werkt bij
- Technische Universiteit Eindhoven
Een korte kennismaking met ...
Wetenschappelijke uitdagingen voor het KiM
De CO2-uitstoot moet in 2050 netto nul zijn, wereldwijd, om rampzalige klimaatverandering te voorkomen, en in 2030 ongeveer gehalveerd ten opzichte van 1990. Nederland zou, als goed georganiseerd en rijk land met een relatief koolstof-intensieve economie en een hoge CO2-uitstoot, zelfs sneller moeten gaan dan landen die minder mogelijkheden hebben, en minder hebben bijgedragen aan klimaatverandering. De benodigde CO2-reducties kunnen niet zonder systeemveranderingen. Het vervangen van benzineauto's door elektrische auto's is een deel van de oplossing, maar niet voldoende. Deze vaststelling heeft grote gevolgen voor de mobiliteitssector in Nederland. Voor de logistiek, het personenvervoer, het internationaal transport via vliegtuigen en schepen en voor de nationale en lokale infrastructuur. Waaruit die systeemveranderingen bestaan, hoe we die kunnen versnellen, hoe we de lasten en baten van de transitie eerlijk kunnen verdelen, en hoe dit kan landen in het beleid van het ministerie van IenW: dat zijn enkele van de belangrijkste wetenschappelijke uitdagingen voor het KiM.
Onderzoek om trots op te zijn
Met tientallen andere onderzoekers vanuit de hele wereld heb ik meegeschreven aan het Special Report on Global Warming of 1.5°C (2018) van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). In dit rapport concluderen we dat de gevolgen van 2°C opwarming duidelijk groter zijn dan die van 1.5°C opwarming. En dat we, mits we snel handelen, middels systeemtransities de opwarming nog tot 1.5°C kunnen beperken. Deze uitkomsten hebben wereldwijd de discussie over klimaatambitie aangescherpt. Van Shell tot de Europese Commissie en van de bankenwereld tot de regering van China: de emissiedoelen komen steeds meer in lijn met lagere temperatuurscenario's. Nu de uitvoering nog.
Affiniteit met KiM-kennislijnen
Binnen het KiM heb ik de meeste affiniteit met de kennislijn Duurzaamheid en gebieden. Omdat veel van mijn onderzoek over beleidsinstrumentatie gaat, vind ik ook de kennislijn Beleidsevaluaties en de rol van de overheid interessant.
Positie en kern wetenschappelijk onderzoek
Als impact-gedreven sociaalwetenschapper met een natuurwetenschappelijke basis wil ik onderzoek doen dat een bijdrage levert aan het oplossen van het klimaatvraagstuk in samenhang met andere maatschappelijke vraagstukken. Ik kijk met name naar 3 gebieden: 1) Hoe kunnen systeemveranderingen eerlijk worden versneld door een samenspel van innovatie, gedragsverandering, financiële systeemverandering, beleidsinstrumenten, capaciteitsopbouw en sturing? 2) Wat voor beleid kan de Nederlandse basisindustrie op een pad zetten naar klimaatneutraliteit in 2050 of eerder? en 3) Wat kunnen internationale organisaties doen om innovatie en technologieoverdracht naar ontwikkelingslanden te laten werken voor het versnellen van de systeemtransities?
Wetenschappelijke achtergrond
Afgestudeerd in scheikunde en natuurwetenschappelijke milieukunde, dacht ik dat ik atmosferisch onderzoeker zou willen worden. Tot ik merkte dat de maatschappelijke vragen rondom klimaatverandering me nòg meer boeien. Ik heb meer dan tien jaar bij de afdeling Beleidsstudies van het Energieonderzoek Centrum Nederland (nu TNO) gewerkt, als onderzoeker, groepsleider en programmamanager. Naast mijn werk daar ben ik in 2009 aan de VU gepromoveerd op de rol van technologie in internationaal klimaatbeleid. Sinds 2012 ben ik als universitair hoofddocent verbonden aan de bètafaculteit van de Radboud Universiteit, waar ik nog altijd een dag per week werk. In april 2020 werd ik hoogleraar bij de Technology, Innovation & Society-groep aan de TU Eindhoven.