Toelichting
Goederenvervoerstromen in Nederland, in 2005 (rood) en 2016 (blauw), in miljoen ton. Bron: CBS;
bewerking KiM.
Vervoerd gewicht alle vervoerwijzen (excl bestelauto's)
jaar |
binnenlands |
internationaal |
2004 |
615 |
1084 |
2005 |
617 |
1100 |
2006 |
626 |
1140 |
2007 |
654 |
1201 |
2008 |
632 |
1220 |
2009 |
637 |
1066 |
2010 |
634 |
1173 |
2011 |
633 |
1194 |
2012 |
607 |
1217 |
2013 |
617 |
1217 |
2014 |
624 |
1234 |
2015 |
630 |
1257 |
2016 |
653 |
1269 |
Vervoerprestatie op Nederlands grondgebied weg, binnenvaart, spoor en buisleiding
jaar |
binnenlands |
internationaal |
2004 |
47,664 |
76,430 |
2005 |
46,378 |
75,916 |
2006 |
45,417 |
78,640 |
2007 |
45,593 |
82,755 |
2008 |
47,100 |
82,181 |
2009 |
45,507 |
67,895 |
2010 |
43,409 |
75,104 |
2011 |
44,036 |
77,089 |
2012 |
41,801 |
78,705 |
2013 |
45,359 |
79,730 |
2014 |
46,156 |
80,422 |
2015 |
46,286 |
80,515 |
2016 |
48,620 |
82,435 |
- Onder invloed van het verdere economische herstel is het vervoerd gewicht in Nederland voor alle
vervoerstromen tezamen tussen 2015 en 2016 toegenomen met 1,9 procent, tot 1.922 miljoen ton. In
2016 lag het vervoerd gewicht 12 procent hoger dan in 2005. Zowel het binnenlands vervoer als het
internationale vervoer ligt daarmee boven het niveau van voor de crisis.
- Het binnenlands vervoer is in 2016 procentueel meer toegenomen dan het internationaal
goederenvervoer, namelijk met 3,7 procent tegen 1,0 procent. Het binnenlands vervoer lag in
2016 ligt nu voor het eerst boven het niveau van de topjaren 2007/2008. Het internationaal
vervoer lag in 2015 al boven het niveau van 2007/2008.
- De aanvoer over zee en door de lucht nam in 2016 af met 0,5 procent, terwijl de afvoer afnam
met 0,6 procent. De grootste groeier was het transitovervoer met 7,1 procent.
- De ontwikkelingen in de periode 2005-2016 waren nogal veranderlijk. Een toename van het
vervoer tussen 2005 en 2007/2008 met totaal 8 procent, werd gevolgd door een afname van 8
procent in 2009 als gevolg van de economische crisis. In 2010 trad vervolgens een herstel
op, met een toename van 6 procent in totaal tussen 2010 en 2016.
- Het aantal ladingtonkilometers op Nederlands grondgebied nam in 2016 toe met 3,3 procent ten
opzichte van 2015 naar 131,1 miljard tonkilometers. Hierdoor ligt de vervoersprestatie boven het
niveau van de recordjaren 2007/2008 (129,3 miljard tonkilometers in 2008).
- De groei in 2016 zat voornamelijk in het binnenlands vervoer met 5,0 procent. Het aantal
ladingtonkilometers in het internationaal vervoer nam met 2,4 procent toe.
Achtergrond
1. Structurele trends in het goederenvervoer sinds 1980
De ontwikkelingen in het goederenvervoer zijn de afgelopen tien jaar sterk beïnvloed door de
opeenvolgende crises. Om zicht te krijgen op de structurele ontwikkelingen, wordt in onderstaande figuur
het beeld geschetst voor een veel langere periode, namelijk 1980-2016. De trendontwikkeling wordt
geschetst met behulp van een tienjaars voortschrijdend gemiddeld groeicijfer. Hierdoor worden de
kortetermijnfluctuaties getemperd tot een evenwichtig trendverloop.
Langetermijnontwikkeling 1980-2016 van de economie en het goederenvervoer (tienjaars gemiddelde
groeipercentages) in Nederland in vervoerd gewicht en ladingtonkilometers
|
ladingtonkm op Nederlands grondgebied (weg, binnenvaart, spoor en buisleiding) |
vervoerd gewicht alle modaliteiten |
bbp volume |
volume in- en uitvoer van goederen |
1981 |
1,67% |
1,45% |
2,59% |
3,83% |
1982 |
1,58% |
1,24% |
2,05% |
3,10% |
1983 |
1,69% |
0,58% |
1,93% |
2,93% |
1984 |
1,54% |
0,52% |
1,77% |
2,71% |
1985 |
1,53% |
0,67% |
1,71% |
3,08% |
1986 |
2,57% |
1,48% |
1,95% |
3,66% |
1987 |
2,21% |
1,04% |
1,79% |
3,19% |
1988 |
2,53% |
1,66% |
1,92% |
3,88% |
1989 |
2,40% |
1,67% |
2,10% |
4,43% |
1990 |
2,48% |
1,57% |
2,26% |
4,29% |
1991 |
2,53% |
1,46% |
2,37% |
4,76% |
1992 |
2,76% |
1,94% |
2,55% |
4,92% |
1993 |
2,65% |
1,77% |
2,72% |
5,11% |
1994 |
2,85% |
2,24% |
2,78% |
5,73% |
1995 |
2,52% |
1,86% |
2,76% |
6,32% |
1996 |
2,62% |
1,76% |
2,82% |
6,17% |
1997 |
3,13% |
1,98% |
2,97% |
6,73% |
1998 |
2,98% |
1,99% |
3,17% |
7,02% |
1999 |
2,95% |
1,75% |
3,36% |
7,25% |
2000 |
2,73% |
1,72% |
3,39% |
8,02% |
2001 |
2,69% |
1,87% |
3,22% |
7,25% |
2002 |
2,27% |
1,59% |
2,93% |
6,46% |
2003 |
2,35% |
1,77% |
2,75% |
6,23% |
2004 |
2,98% |
2,22% |
2,80% |
6,85% |
2005 |
2,38% |
1,99% |
2,73% |
6,56% |
2006 |
2,36% |
2,18% |
2,79% |
6,54% |
2007 |
2,49% |
2,65% |
2,86% |
6,57% |
2008 |
1,77% |
2,03% |
2,66% |
5,73% |
2009 |
0,48% |
1,12% |
1,90% |
3,81% |
2010 |
0,41% |
1,36% |
1,65% |
4,19% |
2011 |
0,62% |
1,38% |
1,46% |
3,50% |
2012 |
0,43% |
1,10% |
1,19% |
3,64% |
2013 |
0,91% |
1,31% |
1,19% |
3,64% |
2014 |
0,78% |
1,19% |
1,29% |
3,66% |
2015 |
0,20% |
0,95% |
1,29% |
3,56% |
2016 |
0,65% |
1,03% |
1,29% |
3,56% |
Vanaf het midden van de jaren tachtig tot de crisis in 2007/2008 lagen de langjarige groeipercentages
voor het vervoerd gewicht en de ladingtonkilometers op Nederlands grondgebied respectievelijk boven de
1,5 en 2,0 procent per jaar. In de loop van de jaren volgen de tonnen en de tonkilometers vrij nauwgezet
het verloop van het volume van het bruto binnenlands product (bbp): vooral het internationale vervoer
hangt nauw samen met het volume van de in- en uitvoer van goederen.
De langjarige groeipercentages van het vervoerd gewicht liggen vrijwel de gehele periode onder de
langjarige economische groeipercentages. De vervoersintensiteit (het aantal kilo’s dat wordt vervoerd
per euro bbp) daalt dan ook jaren achtereen en er treedt een ontkoppeling op tussen de economie en het
goederenvervoer. Na de crisis van 2007/2008 slaat dat beeld echter om en sinds 2010 ligt de gemiddelde
vervoersgroei juist iets boven de gemiddelde economische groei.
Dat de ladingtonkilometers jarenlang meer zijn toegenomen dan het vervoerd gewicht, duidt erop dat de
gemiddelde afstand waarover de goederen worden vervoerd, is toegenomen. Decennialang achtereen nam deze
vervoersafstand sterker toe dan het vervoerd gewicht. Rond 2005 veranderde het patroon en kwam de groei
van het vervoerd gewicht boven die van de ladingtonkilometers te liggen. Een belangrijke verklaring
hiervoor is de sterke groei van het intercontinentale vervoer via de zeehavens, die tot uitdrukking komt
in het vervoerd gewicht en niet in de ladingtonkilometers.
Onder invloed van de kredietcrisis en de daarop volgende economische recessies daalden de tienjaars
voortschrijdende gemiddelde jaarlijkse groeicijfers vanaf 2007 in rap tempo van 2,5 procent per jaar
naar minder dan 1 procent per jaar in 2016 voor het vervoerd gewicht en de ladingtonkilometers.
2. Economie en internationalisering: drijvende krachten achter groei goederenvervoer
In de analyse van de ontwikkeling van het goederenvervoer (in dit geval het vervoerd gewicht) wordt
uitgegaan van vijf verklarende macrotrends, namelijk economische groei, verdienstelijking van de
economie, internationalisering, dematerialisatie en daling van de reële transportkosten.
Een eerst verklarende factor voor de ontwikkeling van het goederenvervoer is de economische ontwikkeling
in Nederland op basis van het bbp-volume. Voor de invloed van de economische groei op het
goederenvervoer gaan we uit van een elasticiteit van 1, waarbij we aannemen dat de andere omstandigheden
gelijk blijven. De veronderstelling is dan dat 1 procent economische groei leidt tot 1 procent groei van
het goederenvervoer. De economische groei droeg in de periode 2005-2016 bij aan een toename van het
goederenvervoer met 15 procentpunten.
Een tweede verklarende factor achter de groei van het goederenvervoer is de ‘verdienstelijking’ van de
economie: de toename van het aandeel van de dienstensector in de totale economie. De omvang van het
effect van de verdienstelijking wordt bepaald uit het verschil in groei van de totale economie en de
groei van de goederen producerende bedrijfstakken in landbouw, industrie en bouwnijverheid. De
economische groei tussen 2005 en 2016 is dan ook vooral gerealiseerd in de dienstensectoren. Tussen 2005
en 2016 nam het aandeel van de diensten in de Nederlandse economie toe van 74,4 tot 77,3 procent. Dit
dienstenaandeel was in 1970 nog 58 procent en in 1985 69 procent. Het volume van de toegevoegde waarde
door de goederen producerende sectoren ligt in 2016 2 procent boven het niveau van 2005. De verschuiving
van fysieke goederenproductie naar dienstverlening in de economie droeg in de periode 2005-2016 bij aan
een daling van de omvang van het goederenvervoer met 13 procentpunten.
Een derde verklarende factor is de internationalisering van de economie, die een sterke groei van het
goederenvervoer teweeg heeft gebracht. Een steeds groter deel van de Nederlandse economie hangt samen
met de import en export van goederen en diensten. De bijdrage van de internationalisering aan de groei
van het goederenvervoer, wordt bepaald op basis van de volumegroei van de goederenhandel (invoer +
uitvoer). Daarbij gaan we uit van een elasticiteit van twee derde. Deze elasticiteit is gebaseerd op het
aandeel van het internationale goederenvervoer in het totale goederenvervoer in Nederland in vervoerd
gewicht. De veronderstelling is dan dat 1 procent groei van de goederenhandel leidt tot 0,67 procent
extra groei van het goederenvervoer.
Het volume van de Nederlandse in- en uitvoer van goederen nam tussen 2005 en 2016 met 46 procent toe. De
internationalisering uitte zich in het verleden bijvoorbeeld in de verplaatsing van onderdelen van de
productieketen (de ‘supply chain’) naar het buitenland. In eerste instantie van Nederland naar andere
EU-landen, en vervolgens ook verder weg, onder andere naar China. Bovendien kan niet alleen de productie
maar steeds vaker ook de productontwikkeling plaatsvinden op grote afstand van de afzetmarkt. Dit komt
onder meer door de afgenomen kosten van de informatie- en communicatietechnologie. Illustratief voor de
internationalisering is het toenemend belang van de zogeheten wederuitvoer: goederen die via Nederland
worden vervoerd en daarbij (tijdelijk) eigendom worden van een Nederlandse ingezetene, zonder dat ze
significant worden bewerkt. Kuypers et al. (2012) beschrijven dat wederuitvoer meer is dan alleen ‘dozen
schuiven’ en ramen dat de toegevoegde waarde van elke euro wederuitvoer circa 7-8 cent is. Het volume
van de wederuitvoer van goederen is tussen 2005 en 2016 met circa 72 procent gegroeid. In 1970 was de
wederuitvoer circa 10 procent van de totale Nederlandse uitvoer van goederen. Dat aandeel in het volume
van de goederenuitvoer is opgelopen tot 40 procent in 2005 en daarna via 45 procent in 2010 tot bijna 47
procent in 2016. De internationalisering van de economie droeg in de periode 2005-2016 bij tot een
toename van de omvang van het goederenvervoer met 31 procentpunten.
Een vierde verklarende factor is de dematerialisatie en upgrading van de goederenproductie. Beide
ontwikkelingen leiden ertoe dat er steeds hoogwaardiger producten worden gemaakt met een hogere
kwaliteit en een hogere prijs. Ook wordt de omvang van de producten kleiner door het gebruik van nieuwe
of andere materialen (‘miniaturisering’). Bij de productie van goederen wordt hierdoor wel meer geld
verdiend, maar dit vertaalt zich steeds minder in een groei van de fysieke hoeveelheden. Het effect van
de dematerialisatie wordt bepaald uit de ontwikkeling van het gemiddelde gewicht per waarde van de
goederen in euro’s (kg/euro) bij in- en uitvoer (CBS, internationale handel per land en goederensoort),
gecorrigeerd voor de algemene prijsontwikkelingen van de goederen bij in- en uitvoer. Overigens is maar
voor een deel van de in- en uitvoer de hoeveelheid in gewicht bekend. In 2016 was dat voor circa 66
procent van de in- en uitvoerwaarde het gewicht bij in- en uitvoer bekend. In 2005 was het gemiddelde
gewicht van de internationale handel 1,46 kg/euro. Dat is gedaald tot 1,31 kg/euro in 2016, een daling
van 5 procent. De dematerialisatie en miniaturisering van goederen droegen in de periode 2005-2015 bij
tot een daling van het goederenvervoer met 5 procentpunten.
Een vijfde verklarende factor betreft de ontwikkelingen in de reële transportprijs van het
goederenvervoer. De nominale kostenstijgingen komen slechts ten dele tot uitdrukking in een hogere
vervoersprijs. Door de crisis was in veel vervoersmarkten de vraag naar vervoersdiensten laag in
vergelijking met de beschikbare vervoerscapaciteit. Ook stonden de prijzen onder druk vanwege de
toegenomen concurrentie. In Nederland zijn de nominale kosten en prijzen in het goederenvervoer de
afgelopen decennia toegenomen. Doordat de algemene prijsontwikkeling in die periode hoger was, is het
Nederlandse goederenvervoer in reële termen echter goedkoper geworden (zie onderstaande figuur). De mate
waarin de verandering in de vervoerprijzen invloed uitoefent op het vervoervolume, hebben we
geanalyseerd op basis van gegevens voor de jaren 1970 tot en met 2014. Daarbij zijn we uitgegaan van de
verandering in de reële transportkosten van het goederenvervoer.
Ontwikkeling prijsindices goederenvervoer tussen 1987 en 2016
|
nominale prijsindex goederenvervoer |
consumenten prijsindex |
reële prijsindex goederenvervoer |
1987 |
79,9 |
66,31 |
120,51 |
1988 |
82,0 |
66,78 |
122,78 |
1989 |
83,3 |
67,52 |
123,40 |
1990 |
82,62 |
69,18 |
119,43 |
1991 |
83,44 |
71,85 |
116,13 |
1992 |
82,70 |
74,52 |
110,97 |
1993 |
85,50 |
76,05 |
112,42 |
1994 |
86,18 |
78,15 |
110,28 |
1995 |
86,11 |
79,55 |
108,26 |
1996 |
86,87 |
81,22 |
106,95 |
1997 |
88,59 |
82,94 |
106,81 |
1998 |
90,30 |
84,57 |
106,78 |
1999 |
90,42 |
86,38 |
104,68 |
2000 |
94,17 |
88,43 |
106,49 |
2001 |
95,32 |
92,09 |
103,50 |
2002 |
96,35 |
95,12 |
101,30 |
2003 |
98,12 |
97,11 |
101,04 |
2004 |
98,06 |
98,35 |
99,71 |
2005 |
100,00 |
100,00 |
100,00 |
2006 |
100,40 |
101,11 |
99,30 |
2007 |
99,51 |
102,73 |
96,86 |
2008 |
103,01 |
105,29 |
97,84 |
2009 |
98,61 |
106,55 |
92,55 |
2010 |
100,10 |
107,91 |
92,77 |
2011 |
103,23 |
110,43 |
93,49 |
2012 |
104,69 |
113,15 |
92,52 |
2013 |
105,70 |
115,98 |
91,14 |
2014 |
105,78 |
117,11 |
90,33 |
2015 |
106,00 |
117,81 |
89,98 |
2016 |
104,10 |
118,19 |
88,08 |
Er is een duidelijke negatieve correlatie in de tijd tussen enerzijds de ontwikkeling van het
goederenvervoervolume en anderzijds de reële prijsontwikkeling van het goederenvervoer. Voor
beleidsonderzoek wordt deze negatieve correlatie gespecificeerd in een prijselasticiteit. Geilenkirchen
et al. (2010) hebben een kennisoverzicht gemaakt van de mogelijke effecten van prijsbeleid op het
verkeer en vervoer, waaronder prijselasticiteiten voor het goederenvervoer. Prijselasticiteiten voor het
goederenvervoer hebben vrijwel altijd betrekking op één specifieke vervoerwijze en niet op het gehele
nationale goederenvervoer. De nadruk ligt daarbij op het goederenwegvervoer (De Jong et al., 2010). Voor
de andere vervoerwijzen (spoor, binnenvaart, zeevaart en pijpleiding) is slechts een beperkt aantal
studies over prijselasticiteiten beschikbaar (Beuthe et al., 2014). Om het effect van de reële
kostendaling te bepalen is hier op basis van het kennisoverzicht van Geilenkirchen et al. (2010) een
‘gemiddelde’ prijselasticiteit gebruikt van -0,1. Dat betekent dat als de reële transportkosten per
vervoerd gewicht (in tonnen) met 10 procent dalen, het vervoervolume met 1 procent toeneemt. Tussen 2005
en 2016 zijn de reële transportkosten in het goederenvervoer gedaald met 12 procent. Deze daling zorgt –
op basis van een elasticiteit van -0,1 – voor een toename van het vervoervolume met 1,2 procentpunt.
De toename van het vervoerde gewicht is 17 procentpunten minder dan op basis van de vijf genoemde
macrotrends kon worden verwacht. Mogelijk komt dat doordat de invloed van de vijf macrotrends verandert
of doordat er nieuwe macrotrends optreden. Zo is de invloed van de internationalisering in de afgelopen
jaren mogelijk minder belangrijk geworden (zie Achtergrond:
‘De groei van de wereldwijde
goederenstromen neemt af’
). De forse dip in de bouwsector kan ook een belangrijke rol hebben gespeeld (zie Achtergrond:
‘Binnenlandse bestedingen en
bouwactiviteiten nemen weer toe’
). Om de verklaring te kunnen vinden, is
verdiepend onderzoek nodig.
3. Binnenlandse bestedingen en bouwactiviteiten nemen weer toe
In 2016 heeft de groei van de binnenlandse bestedingen (consumptie en investeringen) voor meer dan de
helft de groei (+1,2 procentpunt van de totale groei van 2,2 procent) van het bbp bepaald (CBS, 2016).
Vooral het volume van de investeringen groeide sterk in 2016, maar ook het volume van de particuliere
consumptie droeg 0,5 procentpunt bij aan de bbp-groei. De volumegroei van de goederenuitvoer uit
binnenlandse productie droeg in 2016 met 0,6 procentpunt veel meer bij aan de bbp-groei dan in
voorgaande jaren. In totaal kwam slechts 0,2 procentpunt geheel voor rekening van de wederuitvoer. Door
de positieve ontwikkeling in de binnenlandse bestedingen en een wat geringere groei bij de
(weder)uitvoer van goederen, was de groei in het binnenlands goederenvervoer in 2016 groter dan in het
internationale goederenvervoer.
Het vervoerd gewicht in het binnenlands vervoer van goederen lag pas in 2016 weer op het niveau van voor
de crisis in 2007/2008. Dat hangt voor een groot deel samen met de malaise in de bouw. Circa een kwart
van het binnenlandse goederenvervoer is direct gerelateerd aan de bouw. De omvang van dit
bouwgerelateerde vervoer is, na een topvolume van meer dan 200 miljoen ton in 2007, tot 2013 met in
totaal 25 procent gedaald. Inmiddels ligt de omvang weer 8 procent boven het niveau van 2013 (CBS
StatLine).
Onderstaande figuur laat zien dat na de malaise in de bouwsector in Nederland zich na 2013 een positieve
wending voordeed. De figuur is gebaseerd op de ontwikkelingen in het aantal afgegeven bouwvergunningen,
het investeringsvolume in woningen en gebouwen en het investeringsvolume in de grond-, weg- en waterbouw
(gww). Het aantal afgegeven vergunningen voor nieuwbouwwoningen, dat sinds was 2007 gedaald, nam in 2014
en 2015 weer toe maar lag in 2016 weer iets lager dan in 2015. Het investeringsvolume in woningen en
gebouwen is in 2014 voor het eerst sinds 2008 weer gegroeid. In 2015 groeiden die investeringen zelfs
met 14 procent en in 2016 met 12 procent. De investeringen in de gww bereikten in 2011 een top, maar
daalden daarna met circa 8 procent. De totale investeringen in woningen, gebouwen en gww liggen in 2016
nog 3 procent onder het volume van 2005.
Ontwikkeling prijsindices goederenvervoer tussen 1987 en 2016
perioden |
vergunningen nieuwbouwwoningen |
investeringen grond-, weg- en waterbouw |
investeringen woningen en gebouwen |
2005 |
83273 |
100 |
100 |
2006 |
96447 |
107,9338718 |
105,0253933 |
2007 |
87918 |
109,4360987 |
113,2737863 |
2008 |
87198 |
114,7429607 |
116,4293071 |
2009 |
72646 |
117,2567374 |
103,0276663 |
2010 |
61028 |
115,1128557 |
87,7437227 |
2011 |
55804 |
129,3047482 |
86,19171076 |
2012 |
37370 |
115,5431418 |
76,53159072 |
2013 |
26184 |
117,4756549 |
69,55108854 |
2014 |
39365 |
116,7509625 |
71,55236708 |
2015 |
53533 |
123,5525025 |
81,40249316 |
2016 |
50997 |
122,2389975 |
91,47281315 |
4. Steeds meer wegvervoerders uit Midden- en Oost-Europa
De Europese Commissie (EC, 2017) heeft eind mei 2017 een breed scala aan initiatieven gepubliceerd –
onder de titel ‘Europa in beweging’ – om mobiliteit en vervoer in Europa te moderniseren. Onderdeel van
dit brede scala is een eerste reeks van acht wetgevingsinitiatieven voor het wegvervoer voor een betere
marktwerking en betere sociale en arbeidsvoorwaarden voor de werknemers.
Binnen de Europese Unie is het vervoer tussen twee lidstaten volledig vrij: dit kan worden uitgevoerd met
een voertuig uit een willekeurige lidstaat. Als het vervoermiddel geregistreerd staat in de lidstaat van
lading of de lidstaat van lossing, heet dit bilateraal vervoer. Wordt het vervoer uitgevoerd door een
vervoermiddel dat in een andere EU-lidstaat geregistreerd is, dan spreekt men van derde-landenvervoer of
cross-trade. Het cabotagevervoer, dat wil zeggen binnenlands vervoer in een land door een vervoerder uit
een ander land, is nog niet volledig vrij in de EU-lidstaten. Een buitenlands voertuig mag op dit moment
maximaal drie cabotageritten uitvoeren binnen zeven dagen na de lossing van een internationale rit.
De Nederlandse wegvervoerders wisten in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw snel in te spelen
op de liberalisering van het bilaterale vervoer, het derde-landenvervoer en de cabotage. Door de
uitbreiding van de Europese Unie in 2004 en 2007 met een groot aantal landen uit Midden- en Oost-Europa,
is de Europese vervoersmarkt flink gegroeid. Daarmee is ook het aantal potentiële concurrenten voor de
Nederlandse vervoerders op die markt toegenomen.
De veranderingen in de concurrentieverhoudingen tussen de voertuigen uit de verschillende lidstaten, is
duidelijk te zien in de gegevens van het aantal vrachtautokilometers uit de Duitse statistiek voor
kilometerheffing (‘Maut’), de Mautstatistiek (BAG, 2017). In 2007 werd nog circa 14 procent van de
‘Mautkilometers’ met buitenlandse vrachtwagens gemaakt door vrachtwagens met een Nederlands kenteken. In
juni 2017 is dit aandeel teruggelopen tot minder dan 7 procent. Ook het absolute aantal Nederlandse
Mautkilometers liep terug van 1,3 miljard in 2007 tot 1 miljard in 2016 ondanks de forse uitbreiding van
de Maut met meer wegen en meer vrachtauto’s2. De omvang en het aandeel van de vrachtwagens
van enkele
andere Duitse buurlanden (Oostenrijk, België, Denemarken en Frankrijk) zijn echter nog veel sneller
teruggelopen, van 13 procent in 2007 tot 4 procent in juni 2017. De absolute omvang en het aandeel van
vrachtwagens met kentekens uit Roemenië, Bulgarije, Hongarije, Slowakije, Litouwen en Polen, zijn tussen
2007 en 2017 fors toegenomen. In 2016 maakten Poolse vrachtwagens 4,8 miljard Mautkilometers terwijl dat
er in 2007 nog maar 2,2 miljard waren. Overigens wordt het merendeel van de Mautkilometers in Duitsland
nog steeds gewoon gemaakt met vrachtwagens met een Duits kenteken, 19 miljard op een totaal van 32,5
miljard vrachtwagenkilometers. Het aandeel van deze Duitse Mautkilometers is tussen 2007 en juni 2017
gedaald van 66 procent naar 57 procent.
Deze daling van het aandeel van de Nederlandse vrachtwagens en de toename van het aandeel van de Poolse
vrachtwagens in de Mautstatistiek, is geïllustreerd in onderstaande figuur. Het aandeel van de Polen
neemt jaarlijks trendmatig met 1,44 procentpunt toe (=12*0,12%.) en het aandeel van de Nederlanders
neemt jaarlijks trendmatig met 0,72 procentpunt af (=12*-0,0006%.).
Trendmatige ontwikkeling van het aandeel Nederlandse en Poolse vrachtwagens in Mautkilometers door
buitenlanders per maand, januari 2008-juni 2017
periode |
percentage Poolse vrachtauto's mautkilometers |
percentage Nederlandse vrachtauto's mautkilometers |
lineair (percentage Poolse vrachtauto's mautkilometers) |
lineair (percentage Nederlandse vrachtauto's mautkilometers) |
01-01-2008 |
24,7% |
13,6% |
22,6% |
14,1% |
01-02-2008 |
24,6% |
12,9% |
22,7% |
14,0% |
01-03-2008 |
23,7% |
13,3% |
22,9% |
14,0% |
01-04-2008 |
24,7% |
13,4% |
23,0% |
13,9% |
01-05-2008 |
24,4% |
13,5% |
23,1% |
13,8% |
01-06-2008 |
24,9% |
13,2% |
23,2% |
13,8% |
01-07-2008 |
24,7% |
12,8% |
23,3% |
13,7% |
01-08-2008 |
24,8% |
13,3% |
23,5% |
13,7% |
01-09-2008 |
25,0% |
13,2% |
23,6% |
13,6% |
01-10-2008 |
24,8% |
13,0% |
23,7% |
13,5% |
01-11-2008 |
24,2% |
12,6% |
23,8% |
13,5% |
01-12-2008 |
24,2% |
13,4% |
23,9% |
13,4% |
01-01-2009 |
24,9% |
13,2% |
24,1% |
13,4% |
01-02-2009 |
24,5% |
12,5% |
24,2% |
13,3% |
01-03-2009 |
24,6% |
13,0% |
24,3% |
13,2% |
01-04-2009 |
24,3% |
13,9% |
24,4% |
13,2% |
01-05-2009 |
25,3% |
13,4% |
24,5% |
13,1% |
01-06-2009 |
25,3% |
13,0% |
24,7% |
13,1% |
01-07-2009 |
25,2% |
12,9% |
24,8% |
13,0% |
01-08-2009 |
26,1% |
13,0% |
24,9% |
12,9% |
01-09-2009 |
26,2% |
12,9% |
25,0% |
12,9% |
01-10-2009 |
26,0% |
12,7% |
25,1% |
12,8% |
01-11-2009 |
25,7% |
12,2% |
25,3% |
12,8% |
01-12-2009 |
25,3% |
12,7% |
25,4% |
12,7% |
01-01-2010 |
26,7% |
12,5% |
25,5% |
12,6% |
01-02-2010 |
26,3% |
11,9% |
25,6% |
12,6% |
01-03-2010 |
26,3% |
12,8% |
25,7% |
12,5% |
01-04-2010 |
25,6% |
13,2% |
25,9% |
12,5% |
01-05-2010 |
26,3% |
12,6% |
26,0% |
12,4% |
01-06-2010 |
26,1% |
12,5% |
26,1% |
12,3% |
01-07-2010 |
26,2% |
12,3% |
26,2% |
12,3% |
01-08-2010 |
26,6% |
12,4% |
26,3% |
12,2% |
01-09-2010 |
26,8% |
12,4% |
26,5% |
12,2% |
01-10-2010 |
26,6% |
12,1% |
26,6% |
12,1% |
01-11-2010 |
26,1% |
11,9% |
26,7% |
12,0% |
01-12-2010 |
25,5% |
12,4% |
26,8% |
12,0% |
01-01-2011 |
27,1% |
11,9% |
26,9% |
11,9% |
01-02-2011 |
26,8% |
11,6% |
27,1% |
11,9% |
01-03-2011 |
26,7% |
11,9% |
27,2% |
11,8% |
01-04-2011 |
26,3% |
12,5% |
27,3% |
11,7% |
01-05-2011 |
26,5% |
12,4% |
27,4% |
11,7% |
01-06-2011 |
27,0% |
11,5% |
27,5% |
11,6% |
01-07-2011 |
26,8% |
11,5% |
27,7% |
11,6% |
01-08-2011 |
27,0% |
11,7% |
27,8% |
11,5% |
01-09-2011 |
27,5% |
11,6% |
27,9% |
11,4% |
01-10-2011 |
27,5% |
11,2% |
28,0% |
11,4% |
01-11-2011 |
27,2% |
10,9% |
28,1% |
11,3% |
01-12-2011 |
26,7% |
11,3% |
28,3% |
11,3% |
01-01-2012 |
28,0% |
10,8% |
28,4% |
11,2% |
01-02-2012 |
27,7% |
10,4% |
28,5% |
11,1% |
01-03-2012 |
27,9% |
11,0% |
28,6% |
11,1% |
01-04-2012 |
27,5% |
11,4% |
28,7% |
11,0% |
01-05-2012 |
27,7% |
11,3% |
28,9% |
11,0% |
01-06-2012 |
28,1% |
10,8% |
29,0% |
10,9% |
01-07-2012 |
28,3% |
10,7% |
29,1% |
10,8% |
01-08-2012 |
28,5% |
11,0% |
29,2% |
10,8% |
01-09-2012 |
29,1% |
10,7% |
29,3% |
10,7% |
01-10-2012 |
29,1% |
10,5% |
29,5% |
10,7% |
01-11-2012 |
28,7% |
10,0% |
29,6% |
10,6% |
01-12-2012 |
28,2% |
10,6% |
29,7% |
10,5% |
01-01-2013 |
29,6% |
10,4% |
29,8% |
10,5% |
01-02-2013 |
29,3% |
9,8% |
29,9% |
10,4% |
01-03-2013 |
29,2% |
10,4% |
30,1% |
10,4% |
01-04-2013 |
29,3% |
10,7% |
30,2% |
10,3% |
01-05-2013 |
29,2% |
10,9% |
30,3% |
10,2% |
01-06-2013 |
29,8% |
10,3% |
30,4% |
10,2% |
01-07-2013 |
29,6% |
10,0% |
30,5% |
10,1% |
01-08-2013 |
30,2% |
10,3% |
30,7% |
10,1% |
01-09-2013 |
30,7% |
10,0% |
30,8% |
10,0% |
01-10-2013 |
30,7% |
9,7% |
30,9% |
9,9% |
01-11-2013 |
30,3% |
9,3% |
31,0% |
9,9% |
01-12-2013 |
30,0% |
10,0% |
31,1% |
9,8% |
01-01-2014 |
31,1% |
9,7% |
31,3% |
9,8% |
01-02-2014 |
31,1% |
9,2% |
31,4% |
9,7% |
01-03-2014 |
31,5% |
9,4% |
31,5% |
9,6% |
01-04-2014 |
31,2% |
9,9% |
31,6% |
9,6% |
01-05-2014 |
31,6% |
9,6% |
31,7% |
9,5% |
01-06-2014 |
31,8% |
9,1% |
31,9% |
9,5% |
01-07-2014 |
31,7% |
9,0% |
32,0% |
9,4% |
01-08-2014 |
32,2% |
9,3% |
32,1% |
9,3% |
01-09-2014 |
32,7% |
9,1% |
32,2% |
9,3% |
01-10-2014 |
32,6% |
8,8% |
32,3% |
9,2% |
01-11-2014 |
32,2% |
8,5% |
32,5% |
9,2% |
01-12-2014 |
32,1% |
9,2% |
32,6% |
9,1% |
01-01-2015 |
33,2% |
8,9% |
32,7% |
9,0% |
01-02-2015 |
33,1% |
8,4% |
32,8% |
9,0% |
01-03-2015 |
33,2% |
8,8% |
32,9% |
8,9% |
01-04-2015 |
32,6% |
9,0% |
33,1% |
8,9% |
01-05-2015 |
33,4% |
8,6% |
33,2% |
8,8% |
01-06-2015 |
33,2% |
8,5% |
33,3% |
8,7% |
01-07-2015 |
33,3% |
8,2% |
33,4% |
8,7% |
01-08-2015 |
34,1% |
8,4% |
33,5% |
8,6% |
01-09-2015 |
34,4% |
8,3% |
33,7% |
8,6% |
01-10-2015 |
34,8% |
7,8% |
33,8% |
8,5% |
01-11-2015 |
34,6% |
7,5% |
33,9% |
8,4% |
01-12-2015 |
34,8% |
8,3% |
34,0% |
8,4% |
01-01-2016 |
35,4% |
7,9% |
34,1% |
8,3% |
01-02-2016 |
35,7% |
7,4% |
34,3% |
8,3% |
01-03-2016 |
35,2% |
7,9% |
34,4% |
8,2% |
01-04-2016 |
35,8% |
7,7% |
34,5% |
8,1% |
01-05-2016 |
35,1% |
7,8% |
34,6% |
8,1% |
01-06-2016 |
35,8% |
7,4% |
34,7% |
8,0% |
01-07-2016 |
35,8% |
7,4% |
34,9% |
8,0% |
01-08-2016 |
36,4% |
7,4% |
35,0% |
7,9% |
01-09-2016 |
37,0% |
7,3% |
35,1% |
7,8% |
01-10-2016 |
36,7% |
7,1% |
35,2% |
7,8% |
01-11-2016 |
36,4% |
6,9% |
35,3% |
7,7% |
01-12-2016 |
36,8% |
7,4% |
35,5% |
7,7% |
01-01-2017 |
37,3% |
7,3% |
35,6% |
7,6% |
01-02-2017 |
36,9% |
6,8% |
35,7% |
7,5% |
01-03-2017 |
37,3% |
7,0% |
35,8% |
7,5% |
01-04-2017 |
37,0% |
7,2% |
35,9% |
7,4% |
01-05-2017 |
36,7% |
7,2% |
36,1% |
7,4% |
01-06-2017 |
37,3% |
6,8% |
36,2% |
7,3% |
01-07-2017 |
37,7% |
6,8% |
36,3% |
7,2% |
Ook in het goederenwegvervoer in, van en naar Nederland neemt het aandeel van het vervoer door
buitenlandse vrachtwagens toe. Volgens gegevens van het CBS en Eurostat werd in 2005 circa 10 procent
van het gewicht in goederenwegvervoer binnen, van en naar Nederland vervoerd met buitenlandse voertuigen
en dat is opgelopen tot circa 15 procent in 2016. De grootste toename van het wegvervoer door
buitenlanders trad op bij het derde-landenvervoer van en naar Nederland, zowel absoluut als ook
procentueel. De gegevens van Eurostat worden verzameld door de nationale statistische bureaus van de
Europese lidstaten op basis van steekproeven. De statistische betrouwbaarheid van deze gegevens over het
vervoerd gewicht, zijn door het steekproefkarakter minder betrouwbaar dan de Duitse Mautregistratie.
2
In de afgelopen 10 jaar zijn er verschillende uitbreidingen geweest van de Maut met Bundesstrassen
en in 2015 met de vrachtwagens van 7,5-12 ton totaalgewicht, waardoor de daling van het Duitse
aandeel nog beperkt is gebleven.