Blog: Een hoog cijfer, maar is het een voldoende?
Weblog
Overal ter wereld investeren regeringen in infrastructuur, maar ze pakken het nergens zo drastisch aan als in Nicaragua. Daar laat de regering een 260 kilometer lang kanaal – van de Atlantische Oceaan naar de Stille Oceaan – graven dat moet gaan wedijveren met het Panamakanaal. Geschatte kosten: 40 à 50 miljard dollar. Het argument is dat de economie ervan gaat groeien en dat het banen oplevert. Vroeger zei men ‘op de markt is uw gulden een daalder waard’, tegenwoordig hebben we het over een ‘multiplier’: iets levert uiteindelijk meer op dan je erin stopt.
De multiplier is dus een belangrijk beleidsargument om overheidsinvesteringen te rechtvaardigen. Veel discussies over overheidssteun voor havens, wegen en spoorlijnen gaan over de hoogte van de multiplier. Voor- en tegenstanders gaan elkaar te lijf met verschillende cijfers, gebaseerd op evenzoveel rapporten.
‘Multiplier in Nederland het hoogst’
Vorig jaar berekende kredietbeoordelaar Standard & Poor dat in Nederland de multiplier voor overheidsinvesteringen in infrastructuur 1,80 bedraagt. Een erg hoog getal, en extra opmerkelijk: de multiplier zou in Nederland veel hoger zijn dan in andere landen.
In een recent onderzoek laat het KiM zien dat het maar de vraag is wat zo’n berekening zegt. Het effect van overheidssteun op de economie en werkgelegenheid blijkt helemaal niet zo keihard te berekenen. Zoals vaker hangt de uitkomst sterk af van de gebruikte rekenmethode.
Appels en peren
Het KiM zette een groot aantal studies op een rijtje. Sommige methoden kijken statisch, en niet naar afzonderlijke sectoren in de economie, en blijken daarom sowieso niet geschikt om het effect van een individuele investeringsimpuls in kaart te brengen. Maatschappelijke kostenbatenanalyses (MKBA’s) lijken nog het meeste inzicht op te leveren, omdat deze niet alleen de economische effecten, maar ook breder de effecten op de nationale welvaart in kaart brengen.
Maar ook dan zijn er nog veel onzekerheden. De MKBA’s die het KiM onder de loep heeft genomen laten bijvoorbeeld zien dat investeringen in havenprojecten in een tijd van hoge economische groei vaker positief scoren dan andere infrastructuurprojecten. Bij lage economische groei is het beeld juist omgekeerd: dan leveren investeringen in andere infrastructuurprojecten een grotere welvaartswinst op. Dit komt mogelijk doordat havens zich vooral met transport van goederen bezighouden en juist dat onderdeel van de economie sterk aantrekt bij economische groei. Aanleg van wegen of uitbreiding van openbaar vervoer gaat voor een groot deel ook over personenverkeer, dat minder sterk reageert op economische groei. De timing van de investering maakt dus ook veel uit voor het rendement ervan. Allemaal redenen om multiplierberekeningen niet als exacte wetenschap te beschouwen.
Een onvindbaar kanaal
De laatste berichten over het Nicaragua Kanaal zijn trouwens dat de bouw ervan stilligt. Sterker nog, het hele kanaal is onvindbaar. Persbureau Bloomberg kopte op 19 augustus 2015: “China’s Building a Huge Canal in Nicaragua, But We Couldn’t Find It”. Niet zo verwonderlijk misschien, als je bedenkt dat het Panamakanaal een ijzersterke concurrent is op nog geen 500 kilometer afstand. Toch iets misgegaan met de multiplierberekeningen van de Nicaraguaanse regering?