Duurzamer reizen naar vakantieoord, pretpark of sportclub soms lastig

Vakantiereizen, uitstapjes, tochtjes naar de sportclub en andere recreatieve reizen door Nederlanders veroorzaken jaarlijks zo'n 13 megaton CO2-uitstoot. Dat is ongeveer twee keer zoveel als de CO2-uitstoot van de reizen die zij maken van en naar hun werk. Een deel van de recreatieve reizigers en -aanbieders staat open voor verduurzaming van de recreatieve reis, maar loopt daarbij regelmatig tegen beperkingen aan. In de publicatie 'Mogelijkheden voor vergroening van recreatief reisgedrag' onderzocht het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) hoe reizigers, aanbieders van recreatie én deskundigen aankijken tegen duurzamer recreatief reizen, en wat de overheid kan doen om hierbij te helpen.

Nederlandse reizigers vinden het soms lastig om op een duurzame manier bij hun recreatieve bestemming  – zoals een pretpark, museum, of vakantieoord – te komen, zo blijkt uit het KiM-onderzoek. Dat kan door een gebrek aan aanbod, langere reistijden, meer onzekerheid en hogere kosten bij het reizen met bus of trein. Daarnaast geven verschillende mensen aan voor hun recreatieve reis juist even niet bezig te willen zijn met duurzaamheid, vooral als dit een incidentele reis betreft. Deze relatief zeldzame reizen weerspiegelen volgens hen namelijk niet hun dagelijkse gedrag. Veel aanbieders richten zich vooral op de behoeften van reizigers. Bijvoorbeeld: als reizigers verre vakantieoorden willen bezoeken, is het voor aanbieders interessant om die optie aan te bieden. Zowel recreatieve reizigers, als aanbieders staan meer open voor duurzame opties wanneer ze bijkomende voordelen zien. Dat kan voor de aanbieders gaan om bijvoorbeeld betere bereikbaarheid of veiligheid en voor de reizigers om lagere kosten of meer reisgemak. 

Initiatieven

Duurzamer reizen in de vrije tijd kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door andere vervoersmiddelen te gebruiken, maar ook door gebruik van schonere voertuigen, of door minder ver of vaak te reizen. Aanbieders zetten al in op het gebruik van schonere voertuigen, zoals het bijmengen van meer duurzame vliegbrandstoffen en het stimuleren van elektrisch rijden. Ook probeert een deel van hen klanten bewuster te maken van of zelfs te verleiden tot duurzamere reismogelijkheden, bijvoorbeeld via informatie op de website. Inzet op minder ver of (vooral) minder vaak reizen voor recreatie om de CO2-uitstoot te verminderen, is onder zowel reizigers als aanbieders over het algemeen minder populair. Toch zijn er ook op dit vlak enkele initiatieven, zoals het aanpassen van speelschema's in de amateursport zodat er minder gereisd hoeft te worden.

Aangrijpingspunten voor de overheid

Als de overheid duurzamer recreatief reizen wil stimuleren, zijn er verschillende mogelijkheden. Voor reizen binnen Nederland kunnen Rijk, provincies en gemeenten samenwerken, en voor vakanties naar het buitenland kan ook de EU een rol spelen. Op kortere termijn is het dan - naast het stimuleren van duurzamer vliegen en autorijden – ook belangrijk om alternatieve vervoerwijzen (zoals trein, bus of fiets) aantrekkelijker te maken, of in te zetten op minder (ver of vaak) reizen. Nu is duurzaam vliegen namelijk nog maar beperkt mogelijk en ook de (fossiele brandstof) auto zal voorlopig nog een belangrijk aandeel hebben in de vloot. 

Het is belangrijk dat de overheid zich bewust blijft van de waarde die mensen aan vrije tijd hechten; het beperken van recreatieve reizen kan weerstand oproepen. Inzet op maatregelen gericht op duurzamer reisgedrag in algemene zin (zoals prijsprikkels of parkeerbeleid) is daarmee wellicht het meest effectief. Als de overheid daarbovenop ook specifieker in wil zetten op duurzamer recreatief reisgedrag, is het goed om rekening te houden met de diversiteit binnen de sector. De behoeften en mogelijkheden van een sportvereniging of sporter zijn anders dan die van een festivalorganisator of -bezoeker. Ook kunnen aanbieders de reiziger aanzetten tot ander reisgedrag. De overheid zou hen hierin kunnen ondersteunen, door bijvoorbeeld samenwerking en kennisdeling tussen aanbieders binnen de recreatieve sector makkelijker te maken.