2020 omslagpunt in mobiliteitsontwikkelingen?
In 2019 ontwikkelde de mobiliteit in Nederland zich nog grotendeels in lijn met de langjarige trends vanaf 2010. Maar vanaf 2020 laat de invloed van de coronacrisis zich voelen. Met name het gebruik van het openbaar vervoer groeide in 2019 veel sterker dan de jaren ervoor, terwijl het ov-gebruik in de periode 2020-2025 veel invloed van de coronacrisis zal ondervinden. In 2019 nam het reistijdverlies op het hoofdwegennet sterker toe dan de verkeersomvang. Na de dip in 2020 groeit het wegverkeer de komende 4 jaar weer. Het reistijdverlies zal niet toenemen, of minder dan gebruikelijk.
Dit blijkt uit het rapport Kerncijfers Mobiliteit 2020. Hierin geeft het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) een overzicht van de mobiliteitsontwikkelingen in de periode 2010-2019 en een verwachting voor de middellange termijn (2020-2025).
Ontwikkelingen afgelopen jaar
- In 2019 heeft het gebruik van de meeste personenvervoerwijzen zich ontwikkeld in lijn met de langjarige trends vanaf 2010 in Nederland.
- Op het hoofdwegennet is het reistijdverlies per afgelegde afstand tussen 2018 en 2019 toegenomen met 6,2%, doordat het reistijdverlies sterker toenam (+6,9%) dan de verkeersomvang (+0,7%).
- Het gebruik van trein en bus, tram en metro groeide in het afgelopen jaar met 4%, ongeveer het dubbele van de gemiddelde jaarlijkse groei in de langjarige trends vanaf 2010.
- In 2019 betrof 18% van het fietsgebruik de e-fiets; een steeds groter deel van het e-fietsaandeel komt van jongere leeftijdsgroepen.
- Ook het goederenvervoer ontwikkelde zich in 2019 grotendeels in lijn met voorgaande jaren; de aandelen van de vervoerwijzen zijn nauwelijks gewijzigd.
Ontwikkelingen middellange termijn (2020-2025)
Het KiM verkent mobiliteit aan de hand van twee scenario's voor de macro-economische ontwikkelingen tot en met 2025, zoals gepubliceerd door het CPB op Prinsjesdag 2020: het scenario basisverkenning (BV) en het dieperdalscenario (DD). Door de coronacrisis is de onzekerheid van deze verwachtingen groter dan anders al het geval is bij toekomstverwachtingen.
- Door de crisis hebben veel mensen intensief kennisgemaakt met vanuit huis online werken, vergaderen en leren, met reizen op andere tijden en het gebruik van andere vervoermiddelen. Het KiM verwacht hierdoor structurele gedragsveranderingen die van invloed blijven op de middellange termijn.
- Het wegverkeersvolume op het hoofdwegennet zal na de flinke dip in 2020 in de jaren daarna weer groeien. In 2025 ligt het ongeveer 5% (DD) tot 10% (BV) boven het volume van 2019. Beoogde uitbreiding van de wegcapaciteit vangt het toegenomen verkeer deels op. Door de structurele gedragsveranderingen neemt het aandeel van het verkeer in de spitsen in 2025 af in vergelijking met 2019. De toename van het totale reistijdverlies op het hoofdwegennet in 2025 komt naar verwachting op 0% (DD) tot +20% (BV) ten opzichte van 2019; zonder de uitbreiding van de wegcapaciteit en de verschuiving naar online werken, vergaderen en onderwijs volgen zou dat meer zijn geweest.
- Het ov-gebruik zal, zodra de coronamaatregelen van de baan zijn, weer gaan groeien in lijn met voorgaande jaren, met name door bevolkingsontwikkelingen en verbeterd aanbod op langere termijn. Structurele gedragsveranderingen als gevolg van de crisis dempen de groei. Per saldo ligt in het scenario BV het gebruik van het ov in 2025 weer op het niveau van 2019, en in het scenario DD blijft het daar nog 8% onder.
- Het fietsgebruik zal in 2025 3% (DD) tot 4½% (BV) hoger zijn dan in 2019.
- Het aantal luchtvaartreizigers in 2025 zal in het scenario BV 6% hoger zijn dan in 2019; in scenario DD is dat hetzelfde niveau als in 2019.
- Het goederenvervoervolume (vervoerd gewicht) ligt in 2025 3% (BV) - 10% (DD) onder het niveau van 2019. De afgelegde afstand van de goederen op Nederlands grondgebied (in tonkm) is in 2025 5% (BV) - 11% (DD) lager dan in 2019.
Zelfstandig instituut
Als zelfstandig instituut binnen het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) maakt het KiM strategische verkenningen en beleidsanalyses. De inhoud van de publicaties van het KiM behoeft niet het standpunt van de minister of de staatssecretaris van IenW weer te geven.