Levensgebeurtenissen en mobiliteit
Levensgebeurtenissen, zoals verhuizen, de geboorte van een kind of een nieuwe baan, doorbreken gewoontegedrag. Dit geldt ook voor mobiliteit. Mensen moeten nadenken hoe ze zich na de levensgebeurtenis(sen) gaan verplaatsen. Het Mobiliteitspanel Nederland (MPN) laat zien dat de drie levensgebeurtenissen onder jongvolwassenen relatief veel voorkomen. De groep geeft aan dat hun mobiliteitsgedrag door het krijgen van een nieuwe baan (circa 80%), door de geboorte van een kind (circa 50%) en door verhuizen (circa 40%) verandert. De levensgebeurtenissen leiden ook tot objectief waargenomen veranderingen. Door een verhuizing en een nieuwe baan schaffen mensen eerder een auto aan en neemt de voorkeur voor de auto toe. Omdat levensgebeurtenissen mensen uit hun gewoontegedrag halen bieden ze de mogelijkheid om de effectiviteit van beleidsinterventies te verhogen.
Dit zijn de belangrijkste bevindingen uit het vandaag verschenen rapport Levensgebeurtenissen en mobiliteit. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) heeft dit onderzoek uitgevoerd op verzoek van de DGB Strategie unit, onderdeel van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het rapport gaat vergezeld van de brochure Een nieuw begin. In de brochure kijken we naar de gevolgen van de levensgebeurtenis “verhuizen” op mobiliteit. In het achtergrondrapport wordt ook gekeken naar “geboorte kind” en “nieuwe baan”.